Prijs Ernest Brengier

De culturele raad reikt iedere drie jaar de Prijs Ernest Brengier uit aan een culturele, socio-culturele of sociale vereniging of een persoon, groep of instelling die tijdens de voorbije drie jaar een uitzonderlijke culturele prestatie leverde of die zich zeer verdienstelijk maakte op het cultureel vlak. Daarbij zijn volgende criteria onderscheidend en richtinggevend:

  • Oostrozebeke op de kaart zetten;
  • Een culturele uitstraling of dimensie brengen in de gemeente of daarbuiten;
  • Een wezenlijke bijdrage leveren tot de culturele ontplooiing.

De prijs Ernest Brengier bestaat uit een mooie trofee, een geldprijs van 500,00 euro en eeuwige roem. Deze prijs wordt door het gemeentebestuur geschonken aan de winnaar die na gemotiveerde juryberaadslaging wordt aangeduid. De jury bestaat uit vijf leden, allen niet-inwoner van Oostrozebeke. 

Kandidaten

Om in aanmerking te komen voor de toekenning van de prijs Ernest Brengier:

  • had een culturele, socio-culturele of sociale vereniging, een groep of instelling tijdens de periode van de drie jaar waarvoor de prijs wordt uitgereikt:
    • ofwel een zetel gevestigd te Oostrozebeke;
    • ofwel een lidmaatschap bij de gemeentelijke culturele raad;
    • ofwel een dynamische, actieve culturele werking in de gemeente Oostrozebeke.
  • was een individueel persoon gedomicilieerd in Oostrozebeke;
  • had een individueel persoon een relevante band met de gemeente op het ogenblik van de geleverde prestatie.

Een kandidaat kan voorgedragen worden door:

  • elke inwoner van Oostrozebeke;
  • de culturele, socio-culturele of sociale verenigingen aangesloten bij de culturele raad;
  • het bestuur van de culturele raad.

Laureaten

Tot 2015 reikte de Culturele raad een jaarlijkse cultuurprijs uit, de Rausa. Daarnaast werd ook iedere 5 jaar de Gouden Rausa uitgereikt. In 2015 werd beslist om naar één prijs te gaan en die iedere 3 jaar uit te reiken: De Prijs Ernest Brengier.

  • 2015: winnaar Bram Latré
  • 2018: winnaar Georges Schelstraete
  • 2022: winnaar Geert Vandekerkhove